Veelgestelde vragen praktijkgerichte programma's

Beleid

Er worden nu praktijkgerichte programma’s ingevoerd, maar komt er ook een nieuwe leerweg?

Op dit moment (mei 2023) is onduidelijk of de gemengde en theoretische leerweg samengevoegd worden tot een nieuwe leerweg. Voorlopig worden er alleen in beide leerwegen praktijkgerichte programma’s ingevoerd.

Wordt de nieuwe leerweg landelijk ingevoerd?

De minister maakt onderscheid tussen ‘de nieuwe leerweg’ (samenvoeging van GL en TL) en ‘praktijkgerichte programma’s’ (invoeren van nieuwe vakken). Vooralsnog zijn er geen plannen om de nieuwe leerweg in te voeren. Wel krijgen scholen, vanaf augustus 2024, de mogelijkheid om praktijkgerichte programma’s aan te bieden. Deze programma’s worden officieel erkend als vak en mogen in het vrije deel van het onderwijsprogramma aangeboden worden. Het cijfer dat behaald wordt voor een praktijkgericht programma telt mee in de zak-slaagregeling.

Bestaat er een voorbeeld beleidsplan over invoering van de praktijkgerichte programma’s wat ik kan aanpassen voor mijn eigen school?

Er bestaat geen voorbeeld invoeringsplan, maar via Bijscholingvmbo.nl helpen we u wel bij het maken van plannen voor de invoering van de praktijkgerichte programma’s bij u op school. U kunt bijv. de training visieontwikkeling volgen, waarin u onder begeleiding van een deskundige coach een visie ontwikkeld voor uw school.

Zie voor het complete aanbod www.bijscholingvmbo.nl/pgp

Er wordt gesproken over een start in leerjaar 3, mag je ook in leerjaar 1 of 2 starten met een praktijkgericht programma?

Examenprogramma’s worden ontwikkeld voor de bovenbouw van het vmbo, afsluiten kan pas vanaf leerjaar 3. U mag in leerjaar 1 of 2 starten met een praktijkgericht programma, maar u mag dan nog geen examens afnemen waarvan het behaalde cijfer meetelt voor het diploma.

Wij zijn een vmbo-tl. Wat betekent de invoering van praktijkgerichte programma’s voor ons onderwijs?

Vanaf augustus 2024 mogen alle TL- en mavo-scholen, op vrijwillige basis een (of meer) praktijkgerichte programma’s invoeren. In het onderwijsprogramma van de leerling komt een praktijkgericht programma in het vrije deel, in plaats van een avo-vak. Scholen kunnen er ook voor kiezen een praktijkgericht programma als extra curriculair programma aan te bieden.

Ook in de gemengde leerweg mogen praktijkgerichte programma’s aangeboden worden in plaats van het beroepsgerichte profielvak.

Praktijkgerichte programma's

Wordt het praktijkgerichte programma inhoudelijk hetzelfde voor elke school?

De examenprogramma’s die gebruikt gaan worden voor de vormgeving van de praktijkgerichte programma’s zijn voor elke school hetzelfde. Het is aan de school zelf om een passend onderwijsprogramma te maken.
De examenprogramma’s worden op een behoorlijk hoog abstractieniveau geformuleerd. Scholen moeten van de examenprogramma’s onderwijsprogramma’s maken. De kans is groot dat het onderwijsprogramma van school A er anders uitziet en andere inhouden heeft dan het programma van school B, ook als zij zich beide op hetzelfde examenprogramma baseren.

Hoeveel uur omvat het praktijkgerichte programma?

Praktijkgerichte programma’s worden ontwikkeld voor 320 uur.
In het voortgezet onderwijs wordt niet gewerkt met een voorgeschreven lessentabel (met uitzonderling van Lichamelijke Opvoeding). Scholen bepalen zelf hoeveel lesuren ze aan een vak besteden. Wel moeten alle eindtermen aan de orde komen.
Scholen wordt geadviseerd gemiddeld 4 lesuren per week (in leerjaar 3 én 4) aan een praktijkgericht programma te besteden.

Mag je het praktijkgerichte programma uitsmeren over 4 jaar of moet de 320 uur enkel gerekend worden in de bovenbouw?

Het praktijkgerichte programma is bedoeld voor leerjaar 3 en 4 van het VO. U mag in leerjaar 1 of 2 starten met een praktijkgericht programma, maar u mag dan geen examens afnemen die meetellen voor het diploma. Delen van het praktijkgerichte programma (of een ander vak) afsluiten kan pas vanaf leerjaar 3.

Is 320 uur, 320 studiebelasting voor de leerling of 320 les?

Het gaat om 320 klokuren die uitgangspunt vormen voor de ontwikkeling van de praktijkgerichte programma’s. Hoeveel uur u als school aan een praktijkgericht programma besteedt is aan u als school. Wel moeten alle doelen die in het examenprogramma staan aan de orde komen.
In het vmbo kennen we geen studiebelastingsuren en geen voorgeschreven lessentabel.

Wij hebben geen uitgebreid technieklokaal, maar willen samenwerken met scholen die dit wel hebben om leerlingen zo kennis te laten maken met de beroepspraktijk. Wat zijn de mogelijkheden?

U kunt samenwerking zoeken met collega vmbo-scholen, maar ook met een mbo in de buurt en leerlingen op die school lessen laten volgen. Het is verstandig een samenwerking te formaliseren in een samenwerkingsovereenkomst.

Mag je meerdere praktijkgerichte programma’s aanbieden om zo meer tegemoet te komen aan de interesses van leerlingen?

Ja, dat mag zeker en wordt zelfs gestimuleerd. In de praktijk zou u alle licentievrije programma’s aan kunnen bieden en als u licenties heeft, ook de licentiegebonden programma’s. Door bijv. leerlingen in oriënterende opdrachten kennis te laten maken met meerder beroepenvelden en sectoren kan een leerling op een later moment (bijv. bij de start van leerjaar 4) een keus maken voor een van de praktijkgerichte programma’s.

Hoeveel opdrachten moeten er in een schooljaar gedaan worden? Wat is de omvang van een opdracht?

Het praktijkgerichte programma wordt ontwikkeld op 320 uur, het is aan de school hoeveel uur er besteed wordt aan het programma, dus ook aan de opdrachten. In het concept examenprogramma staat het aantal werkvelden waarbinnen leerlingen een opdracht moeten uitvoeren, Het aantal opdrachten per werkveld is aan de school.

Hoe zorg je dat de opdrachten vanuit de praktijk, passend zijn voor de leerlingen?

Het is de verantwoordelijkheid van de docenten om door middel van hun expertise te zorgen voor opdrachten die passen bij wat leerlingen moeten kunnen aan de hand van het examenprogramma. Voor scholing zie www.bijscholingvmbo.nl

Het lijkt of praktijk vooral bestaat uit bezoek aan een bedrijf en een opdracht uitvoeren en dat geen praktijk is opgenomen waarbij leerlingen praktische beroepsvaardigheden leren in de school. De opzet van de praktijkgerichte programma’s was toch juist om te komen tot een meer praktische wijze van leren?

Het is wel degelijk de bedoeling dat leerlingen ook dingen doen/opdrachten echt uitvoeren. Het praktijkgerichte programma beperkt zich niet tot het bezoeken van bedrijven.

Biedt het examenprogramma ook ruimte om de leerlingen stage te laten lopen?

Ja, het programma biedt ruimte voor leerlingen om stage te lopen. Stage is niet verplicht. Het is aan de school om te beslissen of en wanneer een leerling stage loopt.

Afsluiting

Wordt het praktijkgericht programma alleen met een SE afgesloten?

In de pilot (de periode, tot 2027, waarin scholen op vrijwillige basis praktijkgerichte programma’s mogen aanbieden) worden de praktijkgerichte programma’s met een SE afgesloten. Na de pilot wordt beslist of er voor de praktijkgerichte programma’s centrale examens komen of niet. Ervaringen van de pilotscholen worden meegenomen in deze beslissing.

Het eindcijfer dat behaald wordt voor het praktijkgerichte programma telt mee bij de uitslagbepaling, ook als dit cijfer alleen op basis van SE’s tot stand komt.

Sluiten de leerlingen het examen voor het praktijkgericht programma af in leerjaar 3 of 4?

Afsluiting kan plaatsvinden in leerjaar 3 en of 4. Het praktijkgerichte programma is een best omvangrijk programma (320 uur voor twee leerjaren) dat niet ‘even’ in één leerjaar te doen is, maar als een school bijv. eerder start met het praktijkgerichte programma dan is afsluiting in leerjaar 3 mogelijk. Het cijfer dat behaald wordt voor een praktijkgericht programma telt mee in de slaag- zakregeling.

Is het praktijkgericht programma een verplicht examenvak

Nee, tot 2027 is een praktijkgericht programma geen verplicht examenvak. Op basis van de resultaten van de pilot bepaald de minister of een praktijkgericht programma voor alle leerlingen verplicht wordt.

Wij doen Staatsexamen, hoe wordt het praktijkgerichte programma voor ons afgesloten?

Hierover moet nog een besluit worden genomen. Zodra dit genomen is informeren we u hierover via de website, de nieuwsbrief en webinars.

Aan de pilot nemen VSO-scholen deel, hun ervaringen, ook met de afsluiting van het praktijkgerichte programma worden meegenomen in de besluitvorming.

Overstap en doorstroom naar mbo en havo

In hoeverre speelt een praktijkgericht programma een rol in de mogelijkheden die de wet doorlopende leerroutes biedt?

Het is de bedoeling dat iedere school het vervolgonderwijs structureel betrekt bij de vormgeving van het onderwijs in het praktijkgericht programma dat de school aanbiedt. De wet doorlopende leerroutes is sinds het schooljaar 2020-2021 van kracht en biedt scholen de mogelijkheid een doorlopende leerroute aan te bieden vanaf leerjaar 3 in het vmbo tot het diploma in het mbo. Scholen die een praktijkgericht programma aanbieden wordt gestimuleerd dit te doen in een doorlopende leerroute en afspraken met het mbo te maken over deze doorlopende leerroutes.

Zie voor meer informatie over doorlopende leerroutes www.sterkberoepsonderwijs.nl.

In hoeverre is het met een praktijkgericht programma mogelijk versneld een mbo-opleiding te volgen?

Het is en blijft mogelijk doorlopende leerroutes te ontwikkelen vanuit de GL en TL tot een niveau 4 opleiding in het mbo. Of leerlingen een versnelde route kunnen volgen, hangt af van de afspraken die vmbo en mbo daar samen over maken. Zie voor meer informatie over doorlopende leerroutes www.sterkberoepsonderwijs.nl 

Hoe kan 5+1 (5 avo-vakken + het verplichte praktijkgerichte programma) leiden tot drempelloze instroom tot de havo?

Alle leerlingen die een praktijkgericht programma hebben gevolgd en afgesloten zijn toelaatbaar tot de havo. Wil een leerling toelatingsrecht krijgen tot de havo dan moet die leerling, net als nu, een extra avo-vak volgen en afsluiten. Een praktijkgericht programma wordt tot 2027 gezien als avo-vak.

In hoeverre beperkt de een praktijkgericht programma van een school de leerlingen bij de keuze voor een vervolgopleiding? Bijvoorbeeld: de school biedt zorg en welzijn aan, maar de leerling wil na het examen een techniekopleiding volgen.

In principe kan een leerling na het behalen van zijn vmbo-diploma Gl/TL alle vervolgopleidingen op niveau 4 van het mbo volgen. Uitzondering hierop vormen opleidingen in de sector techniek waarvoor wiskunde of Nask 1 een verplicht vak vormen. In een doorlopende leerroute kan verwante doorstroom (van Z&W naar Z&W in het mbo) voordeel opleveren, maar niet-verwante doorstroom is altijd mogelijk.

Als je leerlingen wil voorbereiden op doorstroom naar de havo, kun je dat toepassen binnen een praktijkgericht programma?

Ook leerlingen die door willen stromen naar de havo kunnen het praktijkgerichte programma volgen en afsluiten. In dit programma leren leerlingen vaardigheden als planmatig werken, onderzoeken en analyseren die ook op de havo heel goed van pas komen.

Tot 2027 wordt een praktijkgericht programma gezien als avo-vak. Ook in de havo worden praktijkgerichte programma’s ingevoerd.

Het halen van het examenprogramma kost twee jaar, de overgang van leerlingen van 3 havo naar 4 vmbo is dan onmogelijk?

Overstap van 3 havo naar 4 vmbo is mogelijk. Als u als school wilt dat een leerling deze overstap maakt, dan vraagt dit om een praktijkgericht programma en een PTA op maat voor de leerling. De leerling moet wel het hele praktijkgerichte programma volgen en afsluiten, tenzij u dit programma als extra curriculair vak aan de leerling aanbiedt..

Inrichting Praktijkgerichte programma’s

Wat is de plaats van LOB in de praktijkgerichte programma’s

LOB maakt integraal onderdeel uit van de praktijkgerichte programma’s op een vergelijkbare manier als LOB nu een rol speelt in de beroepsgerichte programma’s en in de theoretische leerweg.

Komt het praktijkgerichte programma als 6e (in plaats van een ander vak) of het 7e vak voor leerlingen?

U mag als school zelf weten of u een praktijkgericht programma aanbiedt en of u dat als 6e of 7e vak doet. Leerlingen doen in minimaal zes vakken examen. Een leerling mag altijd in een extra vak examen doen.

Op onze school worden LO2 en Beeldende vorming (kunstvakken) als praktijkgerichte programma’s aangeboden. Kunnen wij hier gewoon mee doorgaan?

LO2 en Kunstvakken worden niet gezien als officiele praktijkgerichte programma’s. U kunt deze vakken als avo-vakken aan blijven bieden.

Implementatie

Wat zijn de verwachtingen omtrent de bekostiging van de praktijkgerichte programma’s?

Er wordt gewerkt aan een nieuwe bekostigingssystematiek voor het VO. De minister werkt aan een bekostiging voor scholen die praktijkgerichte programma’s aanbieden.

Komt er een bevoegdheid voor docenten die een praktijkgericht programma gaan geven, bijv. T&T?

Nu bekend is welke programma’s aangeboden kunnen gaan worden is de volgende stap om te kijken naar een bevoegdheid voor deze programma’s.

Ook docenten die lesgeven in een praktijkgericht programma moeten voldoen aan kwaliteitseisen. Iedere school moet dan ook zorgen voor bekwame en bevoegde docenten. Het ministerie beziet nog welke bevoegdheid vereist wordt en welke ruimte daarin geboden kan worden.

Stel dat ik als school al wil starten met een praktijkgericht programma, wat kan ik dan doen om me voor te bereiden?

Geadviseerd wordt in elk geval de ontwikkelingen te volgen. Dat kan via deze website en de aan deze website gekoppelde nieuwsbrief.
Op school kunt u starten met de ontwikkeling van een visie op de nieuwe leerweg en op basis daarvan bepalen welke praktijkgerichte programma’s u aan wilt gaan bieden. Ook kunt u samenwerking zoeken met het vervolgonderwijs en het bedrijfsleven in uw omgeving doet.

Vanaf 2024 mag u, op vrijwillige basis praktijkgericht programma’s aan gaan bieden. Daarnaast kunnen team en docenten cursussen en trainingen volgen als voorbereiding op de invoering van de nieuwe leerweg. Zie www.bijscholingvmbo.nl/nl

Hoeft een school voor de programma’s D&P, Z&W en E&O in de toekomst geen licentie aan te vragen en dit dus ook niet in hun RPO te regelen?

Om deze praktijkgerichte programma’s aan te mogen bieden hoeft een school geen licentie te hebben. Het is wel raadzaam binnen het RPO af te spreken welke school wel praktijkgericht programma aanbiedt.

Samenwerking in de regio (MBO en bedrijfsleven)

Wat wordt er verwacht van de samenwerking met het mbo? Is dit verplicht?

Vanuit OCW wordt samenwerking in de regio gestimuleerd. Dat wil zeggen samenwerking met het regionaal bedrijfsleven en het regionaal mbo. 85% van de leerlingen in de TL en GL vervolgt zijn opleiding op het mbo. Het is dus belangrijk met het mbo goede afspraken te maken over de doorstroom van leerlingen en over de kennis en vaardigheden die een leerling meeneemt van het vmbo naar het mbo. Ook bij de opdrachten voor leerlingen spelen deze partijen een belangrijke rol.

Er zijn nu alleen pilotscholen. Als er meerdere VO scholen bij elkaar in de buurt zitten, blijven bedrijven dan blij met steeds weer opnieuw vragen voor nieuwe opdrachten?

Samenwerken in de regio kan ook inhouden dat vmbo-scholen samenwerken in het benaderen van bedrijven en het verwerven van opdrachten. Afstemming daarover lijkt, zeker waar meerdere scholen in een regio zijn, aan te bevelen.

Zijn er al plannen om bedrijvennetwerken op te zetten?

Veel vmbo-scholen hebben een bedrijvennetwerk. Het is aan te bevelen om te onderzoeken of er een dergelijk netwerk in uw regio functioneert en als dat het geval is daarbij aan te sluiten. Ook mbo’s kennen bedrijvennetwerken waarbij u aansluiting kunt zoeken. Daarnaast is het aan te bevelen actief te worden in regionale kringen van de Kamer van Koophandel, VNO-NCW, MKB-Nederland en branche-organisaties. Het is daarbij belangrijk vooral met concrete vragen naar bedrijven te gaan en bedrijven gezamenlijk te benaderen.

Bedrijven zullen niet elk jaar dezelfde opdrachten hebben. Hoe kom je aan elke keer nieuwe opdrachten?

Het is de vraag of er elk jaar opnieuw nieuwe opdrachten ontwikkeld moeten worden. Opdrachten kunnen ook een aantal jaren achter elkaar gebruikt worden. Het is dan wel goed om regelmatig af te stemmen of de opdracht nog actueel is, of er bijv. niet met materiaal, gereedschap of normen gewerkt wordt die achterhaald zijn.

Zou het niet veel beter zijn als de opdrachten vanuit het onderwijs gemaakt worden en er vervolgens bedrijven gezocht worden in plaats van andersom? Dan wordt het veel meer maatwerk.

Dat is inderdaad een goede optie, die ruimte heb je als school. Leerlingen moeten de eindtermen die in een examenprogramma staan beheersen, die worden niet alleen behaald door opdrachten die door bedrijven ‘verzonnen’ worden. De docent bepaalt of een opdracht past in het onderwijsprogramma van de leerling.

Daarnaast is het belangrijk vooral met concrete vragen naar bedrijven te gaan en krachten in de regio te bundelen.

Jullie spreken regelmatig over: “zoek contact met MBO scholen” Wat is jullie idee daarbij?

Elke vmbo-school heeft contact met het regionale mbo, 85% van de leerlingen stroomt immers door naar dit mbo. Dit contact kan als ingang dienen voor overleg over doorlopende leerlijnen en doorlopende leerroutes maar ook bij het opstellen en/of uitvoeren van opdrachten. Daarnaast is er op directieniveau in de regel contact tussen vmbo en mbo, contact op docentniveau kan ook langs deze weg op gang komen.

Als een school genoeg expertise in huis heeft, is een externe opdrachtgever dan altijd nodig?

In de eerste instantie moet bij praktijkgerichte programma’s worden uitgegaan van een externe opdrachtgever, maar ook de school kan als externe opdrachtgever functioneren. Denk aan een directeur die een opdracht geeft aan de leerlingen. Het gaat erom dat opdrachten levensecht en actueel zijn (passen bij ontwikkelingen in het werkveld). Als de school expertise in huis heeft om deze opdrachten te ontwikkelen dan mag de school dat ook zelf doen. Het is voor de oriëntatie van leerlingen echter niet aan te bevelen dit met elke opdracht te doen.

Heeft de hele groep één opdrachtgever of heeft elke leerling een aparte opdrachtgever en wie beoordeelt een opdracht?

Het antwoord op deze vraag hangt af van de manier waarop de school het praktijkgerichte programma invult. Bedoeling is dat leerlingen o.a. door het praktijkgerichte programma ontdekken waar hun passie en talenten liggen, dat zal niet voor alle leerlingen gelijk zijn, maar misschien kan elke afzonderlijke leerling door dezelfde opdracht die passie en dat talent wel ontdekken. Dat is aan de school.

Welke rol speelt het mbo in de ontwikkeling en examinering van deze praktijkgerichte programma’s?

Leerlingen uit de TL en GL moeten, ook als ze een praktijkgericht programma hebben gevolgd, zonder hinder door kunnen stromen naar een niveau 4 opleiding op het mbo. Belangrijk is dat het regionaal mbo weet dat er praktijkgerichte programma’s worden aangeboden is en wat die inhouden en dat er met het mbo gesproken wordt over de vraag over welke kennis en vaardigheden leerlingen moeten beschikken om succesvol een niveau 4 opleiding te doorlopen. In verdergaande afspraken kunnen samen met het mbo doorlopende leerlijnen of doorlopende leerroutes ontwikkeld worden. Dergelijke routes zijn alleen succesvol als ze door beide partijen samen ontwikkeld worden. Mbo docenten maken onderdeel uit van de ontwikkelgroepen die de examenprogramma’s maken. Daarnaast wordt de MBO Raad op elk (tussen)product om advies gevraagd door SLO, net als vele andere relevante partijen. Het mbo mag betrokken worden bij de examinering, maar dat hoeft niet, dit is aan de school.

 

Staat uw vraag er niet bij? Stel dan uw vraag in onderstaand formulier.

Schrijf u in voor de nieuwsbrief van SPV

Blijf net als duizenden docenten en leidinggevenden in het vmbo op de hoogte van het laatste nieuws. Schrijf u in en ontvang onze maandelijkse nieuwsbrief in uw mailbox.

VMBO ONDERWIJS OP MAAT