Actualiteiten voor docenten en leidinggevenden in het vmbo.
De afgelopen weken liep ik tegen een aantal vooroordelen/misverstanden aan over het vmbo die niet helpen bij het over het voetlicht brengen van een goed beeld van het vmbo. Als directeur van de Stichting Platforms vmbo (SPV), maar vooral als oud-vmbo-leerling wil ik graag een paar van die vooroordelen/misverstanden uit de weg ruimen.
‘Als je in de klas zit met een vmbo-leerling word je dommer’, hoorde de directeur van een school voor voortgezet onderwijs in Amsterdam. Haar school kiest er bewust voor om de eerste twee jaren in het VO te werken met heterogene brugklassen. Leerlingen van alle niveaus volgen samen onderwijs, elk op hun eigen niveau. Een leerling die wat meer aan kan krijgt wat moeilijkere stof, iemand die moeite heeft met een vak krijgt wat meer uitleg. Voor ouders van vwo-leerlingen zijn deze heterogene brugklassen soms een reden om voor een categoraal gymnasium te kiezen, immers, denken zij, als je onderwijs volgt samen met een vmbo-leerlingen dan word je daar dommer van. De praktijk laat het tegendeel zien, juist door samen te werken trekken vwo-leerlingen zich aan vmbo-leerlingen op en andersom en ontdekken beide groepen dat je elkaar nodig hebt.
Tijdens een bijeenkomst van scholen die deelnemen aan de pilot nieuwe leerweg werd mij het verschil tussen praktijkgerichte en beroepsgerichte programma’s uitgelegd. Voor de duidelijkheid: praktijkgerichte programma’s zijn in ontwikkeling voor de theoretische en de gemengde leerweg, beroepsgerichte programma’s zijn onderdeel van de basis- kader- en gemengde leerweg.
De docent zei: tijdens praktijkgerichte programma’s leren leerlingen onderzoeken en ontwerpen. Bij beroepsgerichte programma’s leren ze 12 gaten in een plankje boren en gooien ze het plankje weg.
Ik heb de docent geadviseerd eens te gaan kijken op een vmbo-school tijdens beroepsgerichte lessen BWI. Dan zal hij zien dat leerlingen tegenwoordig echt andere dingen leren dan het doelloos boren van gaten in een plankje of een vierkant blokje rond te maken én dat ze vaak eerst moeten onderzoeken en ontwerpen voor ze aan de slag gaan.
Nog altijd denken mensen dat leerlingen met ‘alleen een vmbo-diploma’ nooit aan het werk komen.
Dat klopt om twee redenen niet:
Het is dus een misverstand om te denken dat je met een (v)mbo-diploma gedoemd bent om in de kaartenbakken van de gemeente te verdwijnen.
In Nederland hebben we alle werknemers nodig, of ze nu een mbo, een havo, vwo, hbo of wo diploma hebben. Met alleen hbo of universitair opgeleide mensen wordt onze kraan niet gerepareerd als die lekt, wordt ons brood niet gebakken en ons haar niet geknipt. Mensen functioneren op verschillende niveaus, maar de een is niet beter dan de ander.
Jacqueline Kerkhoffs, directeur SPV